FIJIER

Print paginaVerhoog fontVerkleinen font

een ‘gitzwarte’ prins

Een groep arbeiders uit het Fiji Labour Corps. Calais. Als de dood voor luchtaanvallen: ‘thuis zouden sommigen denken dat de dag des oordeels aangebroken was’, schreef een arbeider naar huis.

Van het paradijs in de Stille Oceaan naar de hel van de loopgraven. De ongewone wereldreis van Ratu Sir Lala Sukuna, een opperhoofd van de Fiji die in de Champagnestreek en de Artois vocht, onderscheiden met Médaille Militaire en Oorlogskruis. Josefa Lalabalavu Vana’ali’ali Sukuna wordt op 22 april 1888 geboren op het eiland Viti Levu in een familie uit de hogere kringen van de eilandengroep. Als jongen geniet hij een zeer Britse opvoeding en wordt toegelaten op de universiteit van Oxford. Hij is in Engeland als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt en wil vechten. Maar… de Fijische student heeft een donkere huidskleur en het Britse leger weigert de integratie van kleurlingen. Geen probleem. De student steekt het Kanaal over en meldt zich aan bij het Vreemdelingenlegioen. De Amerikaan Henry Farnsworth heeft het over een ‘gitzwarte prins’. Voorjaar 1915: de prins en zijn medesoldaten zijn gelegerd in de loopgraven van Berthonval. Sukuna gaat op 9 mei 1915 de aanval in als soldaat van het 2e Infanterieregiment van het 1e Vreemdelingencorps, samen met de eerste brigade van de Marokkaanse divisie, tegen de ‘Ouvrages Blancs’ bij Neuville-Saint-Vaast. Carancy, Souchez, woede en bloed. De Fijiër ontvangt zijn eerste eervolle vermelding voor zijn heldendaden. In september 1915 vecht hij in de Slag om de Champagnestreek, de 28e raakt hij bij Souain gewond aan zijn slaap en wordt opgenomen in het ziekenhuis van Lyon. Hij schrijft aan zijn familie: “Ik weet dat ik mijn plicht doe, maar de oorlog is een hel. Bij het zien van bloed word ik misselijk, de effecten van de oorlog op de bevolking breken mijn hart”. In januari 1916 dringt het Britse opperbevel erop aan dat hij terugkeert naar zijn vaderland. Hij stapt op 30 maart aan wal, zijn hoofd in het verband. Als aan koloniale beslissingen gebonden inboorling wordt Sukuna aangesteld als ambtenaar. Hij probeert de Britten te overtuigen om Fijiërs naar het front te sturen.

Hij keert zelf in mei 1917 terug naar Frankrijk, niet als soldaat maar als arbeider: sergeant van het Fiji Labour Corps. Sukuna en een honderdtal mannen werken in de haven van Calais. In januari 1918 worden ze naar Marseille gestuurd en vervolgens naar Taranto in Italië. Elf arbeiders uit deze eenheid overlijden in Frankrijk en zijn begraven in Calais en Marseille, anderen in Taranto. In september 1918 keert het Fiji Labour Corps terug naar de Stille Oceaan. Als geboren en getogen Fijiër wordt Ratu Sukuna na een korte periode als advocaat aan de balie van Londen een belangrijk politiek figuur van de eilandengroep. Tijdens de Tweede Wereldoorlog spoort hij zijn landgenoten aan ‘hun bloed te vergieten voor Groot-Brittannië’: tweeduizend Fijiërs strijden aan geallieerde zijde. Tijdens de dekolonisatie van de Fiji-eilanden staat Ratu Sukuna aan het hoofd van de wetgevende raad. De ‘vader van het moderne Fiji’ gaat in april 1958 met pensioen en overlijdt op 30 mei tijdens zijn overtocht naar Engeland. Tot het jaar 2010 was de laatste maandag van mei een vrije dag in Fiji: de Ratu Sukuna Dag.

Fiji: paradijs in de Stille Oceaan, rugbyland, een eigen held uit de Eerste Wereldoorlog.